Dierenambulance NW Veluwe

Dieren Info

Algemene informatie over uilen

 

Uilen in Nederland

De Bosuil

De bosuil heeft zwarte ogen en is bruin of grijs gestreept en wordt tussen de 37 en 43 centimeter lang. De spanwijdte van de Bosuil ligt tussen de 94 en 104 centimeter.


Deze uilensoort vind je voornamelijk in loofbossen en gemengde bossen, maar ook in stadsparken of groene woonwijken. De bosuil is ongeveer zo groot als een kraai, en is te herkennen door de tekening van witte druppels op de veren.


Zo eten ze kleine zoogdieren, maar ook vogels (zelfs andere uilen zoals de Steenuil) en amfibieën. De bosuil verblijft het gehele jaar door in ons land, dus ook tijdens de broedperiode. Deze begint vaak in maart.


Bosuilen hebben 1 legsel per jaar en broeden meestal in een nestholte in een boom of gebouw en soms in een schoorsteen, Het legsel van 2-4 eieren leggen ze soms al in februari maar doorgaans in maart.

De Kerkuil


Het meest kenmerkend is de hartvormige gezichtssluier van de kerkuil. In Nederland komt overwegend de ondersoort voor met een geelbruine en gespikkelde onderzijde. Lengte 33-39 cm, spanwijdte 82-99 cm


Ze zijn voornamelijk te vinden in schuren en andere gebouwen op het boerenland. De kerkuil eet hoofdzakelijk muizen. Ze eten ook wel eens vogels en amfibieën, maar eigenlijk meer uit noodzaak. Ook de kerkuil kom je niet snel tegen: het zijn schuwe vogels en worden pas als het donker is actief. Ze zijn in het algemeen plaatstrouw en gevoelig voor winters met langdurige vorst en sneeuw.


Kerkuilen broeden twee tot drie keer per jaar tot in het najaar met 4-7 eieren.

De Ransuil

De Ransuil heeft oranje, gele ogen en lange, omhoogstaande oorpluimen. Het verenpak is aan de bovenkant roestgeel met grijsbruine spikkels. Daaronder zijn de veren wat lichter van kleur met brede, donkere strepen.


Ransuilen eten vooral kleine zoogdieren, zoals muisjes. Ook lusten ze ratten, kikkers, insecten en vogeltjes, zoals musjes en vinkjes.


Ze broeden graag in de oude nesten van kraaien en eksters, en soms broeden ze zelfs op de grond.


Lengte: een Ransuil wordt tussen de 35 en 37 centimeter lang. De spanwijdte van de Ransuil ligt tussen de 84 en 95 centimeter.


De Ransuil broedt 1x per jaar tussen eind maart en half april en heeft gemiddeld 4-6 eieren.


Vanaf het najaar verzamelen de ransuilen zich in groepen en bezetten vaste roetsplaatsen zoals coniferen en sparren. Soms gewoon in een boom in een winkelstraat.

De Steenuil


Deze uil is relatief klein, namelijk ongeveer 23 centimeter. Hiermee is de steenuil net iets groter dan een merel! Toch oogt de vogel groter, door de opgezette laag met veren.

De steenuil vind je op boerderij erven. Deze uil is namelijk gek op veldmuizen, die hier veel te vinden zijn.


De steenuil begint vaak in april aan zijn broedseizoen en leggen 3-5 eieren. Ze maken dan hun nest het liefste in natuurlijke boomholtes (fruitbomen), maar maken ook graag gebruik van speciale steenuilenkasten. Ook de steenuil blijft graag in de buurt van zijn broedomgeving, ook tijdens het najaar.


Steenuiltjes broeden 1x per jaar (incidenteel een 2e x in juni) en leggen zo’n 3-5 eieren.

De Velduil


De indringende gele ogen van de velduil zijn direct herkenbaar. De gelige kleur is in mindere mate ook terug te vinden in het verenkleed. In tegenstelling tot veel andere uilensoorten, is deze uil ook overdag actief. De kans dat je hem in actie kunt zien is echter erg klein, omdat er maar weinig velduilen in Nederland broeden. Er zijn wel wat velduilen die in Nederland overwinteren.

De velduil vestigt zich het liefst in open terrein, met lage struiken en andere vegetatie. Het liefst kiezen ze voor moerassige gebieden. Ze voeden zich met woelmuizen, maar kunnen ook in voedselarme periodes overschakelen op kleine zoogdieren en vogels. De velduil is dan ook niet gehecht aan zijn omgeving, maar trekt naar waar voedsel rijkelijk beschikbaar is.


Broedende velduilen zullen we niet gauw in onze omgeving in Gelderland aantreffen.

De Oehoe


Deze grote uil is zeer opvallend, door zijn formaat en oor pluimen. Met een lengte van tot wel 75 centimeter, en een spanwijdte tot 185 centimeter, is deze uil niet te missen!


Ze eten echt van alles: zoogdieren, ratten, vogels (zelfs andere uilen), vissen, en amfibieën. Als de oehoe zich eenmaal in je omgeving gevestigd heeft, blijven ze hier hun gehele leven lang.


Paarvorming in herfst. Vroege legsels in februari, meestal maart. Legsel 2-3 eieren, soms 4-5. Om de 3-4 dagen een ei. Broedt vanaf eerste ei, jongen komen asynchroon uit. Broedduur: 33-35 dagen. Jongen na 10 weken vliegvlug. Volledige beheersing van de jacht na 3-5 maanden. Nest op richels, soms in een oud nest van bijv. roofvogel, incidenteel op de grond. Geschikte nestplaats is vaak vele jaren in gebruik.

Uilskuikens

Jonge uilen klauteren na 2-4 weken al uit het nest en kunnen de eerste 3-4 weken nog niet vliegen. Voor Steenuiltjes is dat tot 2-3 weken en voor Ransuilen tot wel 5 weken en de Oehoe zelfs tot wel 10 weken.


Ze worden dan nog zo’n 4-5 weken gevoerd door de ouders. Ze klimmen uit het nest en zitten in de omgeving van het nest of broedhol op de takken en worden om die reden takkelingen genoemd. Af en toe valt een uilskuiken tijdens zo’n uitstapje een takje te veel naar beneden. Indien ze op de grond belanden, klauteren ze vrolijk weer naar boven of blijven tijdelijk op hun aardse plek zitten. De ouderdieren weten hen feilloos te vinden, doordat de takkelingen met hun geroep bedelen om eten. Dit voeren gebeurt bij uilen natuurlijk ‘s nachts. Jonge uilen op de grond zijn geen vondelingen. Uilen eieren komen niet tegelijk uit en het kan voorkomen dat de oudste kuikens zijn uitgevlogen maar het jongste kuiken nog in dons in het nest is achtergebleven en wordt vergeten door de ouders die het druk hebben met het verzorgen van de uitgevlogen jongen. Het dons jong, zo groot als een tennisbal, krijgt honger en klautert uit het nest en kukelt hongerig naar beneden.
De periode dat je uiltjes op de grond kunt vinden verschilt per soort. Bosuiltjes worden vaak in maart gevonden. Zij zijn er dan ook vroeg bij. Overige uilen zoals een kerk- of ransuil worden over het algemeen gevonden in juni, juli en augustus.
Zo’n jong uiltje, dat op de grond ook nog eens doodstil blijft zitten zodra hij opgemerkt is, word nog wel eens onterecht opgepakt en bij de dierenambulance gemeld en/of naar een vogelopvang gebracht.